TVC’28 in de zestiger jaren
Tot het seizoen 1961/1962 speelde TVC’28 in de 1e klasse T.V.B. Een belangrijk sportief hoogtepunt in de verenigingshistorie vond plaats op 17 juni 1961. Op die dag werd het kampioenschap behaald in de eerste klasse van de afdeling Twente met promotie naar de vierde klasse van de voetbalbond, die inmiddels was omgedoopt tot KNVB. De vereniging werd in de zestiger jaren geleid door Piet van Bergen, Hennie Roelofs, Willem Hagen, Adrie Klunder, Hendrik Horst, dhr. Beun en geestelijk adviseur was kapelaan Smithuis.

Bekende spelers in die jaren waren aanvoerder Henk Langeveld, Paul Wassink, de gebroeders Jan en Marinus Hilberink, Frans Boerrigter, de gebroeders Hayo en Karel Beun, Gerard Derksen, de gebroeders Jan, Gerard en Theo Mensink. Het doel werd verdedigd door Herman Smienk, bijgenaamd `de zwarte panter`. Groot talent in die tijd was Fons Droste, die op zijn 18e vertrok naar Heracles Almelo en daar enkele seizoenen in de hoofdmacht speelde als betaald voetballer.

Ingebruikname: “De Grote Moat”
Op 4 juni 1968 werd het huidige sportpark “de Grote Moat” aan de Sportlaan in gebruik genomen. TVC’28 vierde in dat jaar het 40 jarig bestaan. “Bij gelegenheid van het jubileum en de opening van het complex werd een wedstrijd gespeeld tussen GVAV Groningen en het Nederlands Militair team. De aftrap van dat duel werd verricht door de Burgemeester van Tubbergen, dhr. Mr. L.P.J. Schepers. Aanvoerder van GVAV was Martin Koeman, de vader van Ronald en Erwin Koeman, en aanvoerder van het Militair Team was Barry Hulshof, de boomlange voorstopper van Ajax. Het complex bestond in die tijd slechts uit enkele velden en kleedkamers. Van een clubgebouw was nog geen sprake. Het duurde tot 1975, om precies te zijn 2 augustus 1975, alvorens de vereniging de beschikking kreeg over een eigen clubgebouw. De tijd van de gezellige uurtjes in clubcafé Brokelman waren daarmee ten einde. Vanaf die tijd groeide de jeugdafdeling van de vereniging sterk. Tot dat moment telde de vereniging vier seniorenteams en zes jeugdelftallen.

Successen in de jaren zeventig
Sportief gezien ging het wat minder met het vlaggenschip van de club. Tien jaar later, in het seizoen 1970/1971, moest TVC28 namelijk opnieuw de gang naar de T.V.B. maken, maar niet voor lang. In het seizoen 1972/1973 werd opnieuw promotie afgedwongen en kwam TVC’28 weer uit in de 4e klasse KNVB. Door een 1-0 overwinning op het Wierdense Omhoog werd voor 1200 toeschouwers de titel binnengehaald. Bekende spelers uit die tijd waren stopperspil Theo Mensink, spelverdeler Harry Wissink, Jos Sonder, Freddy Jansen, Gerrit Vissia, ex speler van Heracles Almelo, de gebroeders Bennie en Hennie Huiskes, de supersnelle spits Leo ter Heijne, bijgenaamd “Cruyffie” en doelman Theo Oude Luttikhuis, die bekend stond om zijn geweldige reflexen en mening strafschop wist te keren. Het bestuur van TVC’28 in die jaren bestond onder meer uit voorzitter Anton Tinga, penningmeester Hennie Roelofs, Cees Neutkens, secretaris Bennie Oude Luttikhuis, Henk Horst, wedstrijdsecretaris Frans Boerrigter, Gerrit Schlepper en Siem Kramer.

Kampioenschap van Nederland
Bovendien werd TVC’28 in dat jaar kampioen van de T.V.B. door een overwinning op het aloude Enschedese PW. TVC’28 vertegenwoordigde Twente in de strijd om de Moormancup en bond in Coevorden de strijd aan met de winnaars van de afdelingen Friesland, Groningen, Drenthe en Zwolle. Door ook hier de winst binnen te halen werd een ticket voor de Nederlandse kampioenschappen van afdelingskampioenen verdiend. In die eindstrijd, die gespeeld werd op het KNVB complex in Zeist, werd de tweede plaats bereikt.

Promotie naar de K.N.V.B.
TVC’28 zou daarna de landelijke bond niet meer verlaten. Op dat moment stond er een goed ingespeeld team. Het seizoen erop, 1973/1974, werd promotie gerealiseerd. Twee achtereenvolgende kampioenschappen brachten de vereniging van de T.V.B. plotseling in de 3e klasse KNVB. Een lang verblijf was de vereniging echter niet gegund, want in 1976 volgde degradatie. Wel groeide in die tijd de jeugdafdeling van de vereniging. Veertien jeugdelftallen en een dameselftal speelden in die tijd in competitieverband.